Verloskundigen en gynaecologen zouden vaker moeten proberen een baby in stuitligging uitwendig te draaien. Daarmee kunnen veel onnodige keizersnedes worden voorkomen, zo blijkt uit onderzoek van natuurwetenschappelijk instituut TNO. Bij 1 op de 4 Nederlandse zwangere vrouwen waarbij aan het einde van de zwangerschap de baby in stuit ligt, wordt géén poging gedaan de baby te draaien.
Na een uitwendige draaiing van de baby door de verloskundige of gynaecoloog is de kans 9 keer groter dat de baby in hoofdligging komt te liggen. De kans op een vaginale bevalling neemt hierdoor met 53% toe.
Wanneer er geen poging wordt ondernomen om het kindje te draaien, dan is de kans op een normale bevalling 20%.
Uit het onderzoek van TNO blijkt dat zowel zorgverleners als aanstaande ouders onvoldoende bekend zijn met de methode van het draaien en met de gezondheidswinst die het voor moeder en kind oplevert.
Ongeveer 3% van de baby’s ligt aan het eind van een zwangerschap in stuit. Vaak wordt dan een keizersnede uitgevoerd in plaats van een gewone vaginale bevalling. In de periode vanaf 2000 is het aantal keizersneden bij stuitliggingen van 50% naar 80% gestegen. Een keizersnede kan echter onnodige complicaties met zich meebrengen.
Volgens de wetenschappers is het draaien van een stuit naar hoofdligging veilig en effectief. Het wordt dan ook in de richtlijnen van gynaecologen en verloskundigen aanbevolen. Vrijwel alle vrouwen ervaren het draaien van de baby als positief hoewel een derde het wel pijnlijk vindt.
Bron: TNO
Lees ook:Te snel keizersnede bij stuitligging
Lees ook:Nieuwe pil voorkomt geen stuitbevalling
Lees ook:TNO: bevalling kan anders
Lees ook:Voorlichting over ruggenprik kan beter
Lees ook:Acupunctuur helpt bij stuitligging